`

Geneeskrachtige kruiden

Tot in de Middeleeuwen zijn planten/kruiden de voornaamste grondstof voor geneesmiddelen geweest. De kloosters, druïden en kruidenvrouwen hadden vaak hun eigen verzameling die ze zelf kweekten en onderhielden. Oorspronkelijk gebruikte men de plant zelf als geneesmiddel, maar vanaf begin 19e eeuw ging men ertoe over de werkzame bestanddelen uit de plant af te scheiden en deze als geneesmiddel aan te wenden. Soms kunnen daardoor meer bijwerkingen ontstaan omdat in de plantendelen zelf mogelijk stoffen zitten die van nature de anders voorkomende bijwerkingen terugdringen. Ook in de huidige geneesmiddelen- industrie worden naast chemische, altijd nog natuurlijke stoffen gebruikt die onttrokken worden aan deze medicinale kruiden. In de homeopathie, de aromatherapie en bloesemtherapie zijn planten en plantendelen de grondstoffen waar de producten van gemaakt worden.

De bedoeling van deze tuin is om te laten zien wat er op een klein oppervlak mogelijk is met planten die in de farmacie van vandaag nog altijd gebruikt worden.
In de vier vakken van dit perceel is een indeling gemaakt voor de verschillende toepassingsmogelijkheden.

  • Kruiden voor de behandeling van luchtwegproblemen: eucalyptus, kwee, munt, bloedwortel, mierikswortel en rode zonnehoed (echynacea)
  • Kruiden met wondhelende en ontstekingsremmende eigenschappen: adderwortel, wilg, zenegroen
  • Kruiden met vochtafdrijvende kwaliteiten: rozemarijn, grote engelwortel en stinkend nieskruid.
  • Kruiden die kunnen helpen bij spijsverteringsproblemen: absintalsem, pijplook, sleedoorn en Rosa Gallica.

Diverse kruiden met ieder hun eigen specifieke toepassing: moederkruid, dropplant, hartgespan, taxus en Acanthus mollis.