`

Insectenhotel

Hier is voor bijen en wespen een broedgelegenheid gecreëerd. Diverse soorten wespen en bijen zijn hier te bewonderen.
Om te laten zien hoe de boorgangen eruit zien staat er op dit perceel een houten kastje met een deurtje wat open kan, zodat de doorzichtige gangen met de broedcellen zichtbaar zijn.

Metselbij voor ingang nest

Solitaire bijen

Naast de honingbijen, die sociaal levende bijen zijn, bestaan er ook solitair levende bijen en wespen. Ze kennen geen koningin en de vrouwtjes doen alles alleen. Zij maken hun nesten vaak in boomstammen, holle riet- of plantenstengels en kleine gaatjes.
In de boorgangen en holle stengels leggen de bijtje hun eitjes en ook wat voedsel. De bijen geven hun nageslacht plantaardig voedsel mee, de wespen dierlijk. Daarna wordt de gang dichtgemetseld met leem, zand of stukjes blad. Het laatst gelegde eitje komt het eerste uit.
Als je goed kijkt kun je de dichtgemetselde gangen zien.


Voor educatieve doeleinden is in ons insectenhotel een uitneembaar glazen pipetje aangebracht dat dient als nestgang voor bij. In de glazen pipet is goed te zien hoe de bij te werk gaat.

Veel van de natuurlijke nestplaatsen verdwijnen en hier is een mogelijkheid om hen te helpen. Een zonnige standplaats is noodzakelijk: de eitjes en larven kunnen niet zonder warmte. Ook de aanwezigheid van voedsel is belangrijk en veel bijtjes hebben voorkeur voor bepaalde planten. Deze waardplanten moeten in de directe nabijheid van het hotel staan, anders wordt er niet genesteld.

Belagers

De goudwesp en de sluipwesp zijn belagers voor de bewoners van het hotel. De sluipwespen hebben een lange legboor en leggen hiermee een ei in het legsel van een andere wesp. De larve dient dan als voedsel. Om dit te voorkomen wordt de laatste broedcel vaak leeg gelaten. De goudwesp legt ook z'n eieren in de nesten van de metselbijen. Het stuifmeel bedoeld voor de larven van de metselbijen en de larve van de metselbij zelf zijn dan voedsel voor de goudwesplarven.

Goudwesp in insectenhotel
Houtsluipwesp

Belang van bijen

Planten die door bijen bevlogen worden voor nectar en stuifmeel heten drachtplanten. Bij het verzamelen van de nectar en het stuifmeel vliegt de bij van bloem naar bloem. Een deel van het stuifmeel blijft hierbij aan het behaarde lichaam en de pootjes kleven en zorgt zo voor de bestuiving van een volgende bloem. Doordat bijen “bloemvast” zijn – ze vliegen op de bloemen van één plantensoort zolang daar voedsel te halen is – zijn ze uitermate geschikt voor de bestuiving van appel, peer, pruim en kers, maar ook voor bramen, aardbeien en bessen. Zonder de tussenkomst van bijen zou het dus droevig gesteld zijn met onze groente- en fruitteelt.

Bij met stuifmeel aan poten

> naar vlinderstruik
> naar bezoekersenquête